Laat tot je doordringen dat God Liefde is.
Het vermoeden dat God niet helemaal liefdevol is, zit diep in onze denkgeest
verankerd. Het is niet eenvoudig om deze overtuiging in onze denkgeest om te
keren. Maar, hoe gaan we dat dan doen? De Cursus geeft op deze vraag een
antwoord en zegt dat we ons angstig beeld over God pas volledig kunnen omkeren
wanneer we volmaakte vergeving hebben geleerd en toegepast. Maar voordat we
dat verheven doel bereiken, kunnen we het in ieder geval in zoverre omkeren dat
we ons, wanneer we bewust aan God denken, ons voorstellen dat Hij ons liefheeft, en niet afwijst.
Voor mij zijn de gebeden in deel II van het Werkboek in dit opzicht het meest effectieve hulpmiddel geweest. Ze zijn zo doordrongen van het gevoel dat God Liefde is, dat we niet anders kunnen dan dat gevoel in ons opnemen wanneer we ze bidden. Een van deze prachtige gebeden heeft mij diep in mijn hart geraakt en daarover geef ik hier graag meer uitleg:
Wees in mijn gedachten, Vader, heel de dag door.
Wees in mijn gedachten, Vader, wanneer ik ontwaak, en laat vandaag de hele dag Uw licht over mij schijnen. Laat
elke minuut een moment zijn waarin ik bij U vertoef. En laat mij niet vergeten U elk uur te danken dat U bij me
bent gebleven en er altijd zult zijn om mijn roep tot U te horen en antwoord te geven aan mij. Laat, wanneer de
avond valt, al mijn gedachten nog steeds U en Uw Liefde gelden. En laat mij slapen, zeker van mijn geborgenheid,
verzekerd van Uw zorg en me er blij van bewust: ik ben Uw Zoon. (WdII.232.1)
Dit gebed vind ik heel waardevol en het is een van de meest lonende gebeden uit het Werkboek. Spreek dit gebed rechtstreeks tot God vanuit je hart (in stilte of hardop) als in een diep doorvoelde persoonlijke communicatie met Hem, een soort 'liefdesverklaring' tussen jou en jouw Schepper. Want dat is precies hoe deze gebeden zich laten lezen.
Ik gebruik dit gebed heel dikwijls omdat het mij elke keer weer ontroert. In de loop der jaren is iedere zin bij mij doorgedrongen. Daarom wil ik de betekenis van dit gebed nu graag delen, door het zin per zin met jullie door te nemen
en er nader op in te gaan.
Ik raad je aan datgene wat nu volgt niet alleen maar door te lezen, maar het gebed daadwerkelijk te bidden, te voelen en te laten doordringen en zelfs te laten marineren in je gedachten. Doe het bij voorkeur in de ochtend en/of voor het slapengaan. Lees eerst de zin uit het gebed en vervolgens het commentaar. Ga dan terug naar de zin en neem wat tijd om hem werkelijk tot God uit te spreken. Als je kunt, blijf er dan enkele minuten bij stilstaan, doorvoel het en lees hem dan nog eens totdat het gebed werkelijk bij je binnenkomt en je er een warm gevoel bij voelt. Ga dan door naar de volgende zin en herhaal het proces.
“Wees in mijn gedachten Vader, wanneer ik ontwaak [...]”
Zie je de persoonlijke boodschap in deze openingszin? Je vraagt iemand in jouw gedachten aanwezig te zijn. In zekere zin is dit zeer intiem en je vraagt het aan 'jouw Vader'. Dit is niet hetzelfde als de naam 'God' uitspreken. Het maakt deze God tot de jouwe, omdat Hij van jou is, en daarom hoef je ook niet echt te vragen of Hij in je gedachten wil zijn. “Wees in mijn gedachten" is geen vraag. Er zit geen schroom in. Er is geen sprake van 'Wilt u misschien alsjeblieft in mijn gedachten zijn, uwe Hoogheid?' Door deze zin te zeggen ga je ervan uit dat je het recht hebt je tot God te wenden, Hem als je ‘Vader’ aan te spreken en eenvoudig te zeggen “Wees in mijn gedachten”. Je kunt zelfs een tijdstip opgeven, bijvoorbeeld: wanneer ik wakker word. Je bent Zijn Zoon/Dochter die alle recht heeft op de aanwezigheid van Zijn/Haar Vader.
Hoe geweldig zou het zijn in deze toestand te ontwaken, om 's ochtends je ogen te openen en Gods Aanwezigheid in je hele wezen te voelen. Omdat we gewoonlijk niet zo alert zijn als we wakker worden, hebben we alleen maar eenvoudige dingen in gedachten zoals koffie zetten, douchen en aankleden, enz. Wat als in plaats daarvan “God" de meest eenvoudige en dichtstbijzijnde aanwezigheid voor ons zou zijn? Wat als, zodra we ontwaken, Hij het eerste is waar wij aan denken, en we Hem binnenin ons zouden voelen als een ware omhelzing?
Misschien zouden we dan de nieuwe dag niet begroeten met ons gewone dagelijks gevoel van druk en de drang om de wekker af te zetten en de lakens over ons hoofd te trekken. Misschien zouden we zelfs niet zo slaperig zijn en zouden we iets voelen van wat het volgende citaat zegt. Het gaat over vergeving, maar het kan evengoed op God worden toegepast: “[Hij] fonkelt in je ogen als je ontwaakt en schenkt je de vreugde waarmee je de dag tegemoet kunt gaan” (WdI.122.2:2).
“[…] en laat vandaag de hele dag Uw licht over mij schijnen […]”
Deze zin roept een beeld op van God als de heerlijke warme zon die precies goed aanvoelt, niet te warm en niet te ver weg. Net als de zon, komt God in de ochtend op en schijnt Hij de hele dag door op je. Zijn ‘schijnen’ is net als de zon volmaakt neutraal en onpartijdig. Hij schijnt zonder onderbreking, of je nu in vrede bent of boos, vriendelijk of harteloos, Hij schijnt gewoon. Maar Hij schijnt niet met een fysiek licht zoals de zon. Wat betekent het als een God op je schijnt? Het betekent dat Hij de warmte van Zijn liefde en goedkeuring op jou laat stralen. Wanneer God op je schijnt, betekent het dat Hij tegen je glimlacht, zoals een ander gebed uit het Werkboek ook zegt:
Ik ben hem [jouw Zoon], degene tegen wie U glimlacht met zo’n dierbare, diepe en stille liefde en tederheid dat
het universum naar U teruglacht en Uw Heiligheid deelt Hoe zuiver, hoe veilig, en hoe heilig zijn wij dan, die in
Uw Glimlach toeven, terwijl al Uw Liefde ons geschonken is, […] (WdII.341.1:2-3).
Stel jezelf dus voor, als je wilt tenminste, dat je je koestert in Zijn zon en dat je vertoeft in Zijn glimlach, de hele dag door, ‘s middags, om drie uur, om vijf uur, als je aan je bureau zit, of met de auto rijdt of in de keuken staat. En stel jezelf voor dat dit vandaag gebeurt.
“ Laat elke minuut een moment zijn waarin ik bij U vertoef “.
Tegen wie zou je zoiets zeggen? Stel je voor dat je met een vriend(in) loopt te wandelen en zegt: Laat elke minuut een moment zijn dat ik met jou doorbreng. Als deze persoon werkelijk zou denken dat je dit meende, zou hij/zij je wellicht meteen aan banden willen leggen. Om dit tegen iemand te zeggen moet je niet alleen een allesoverheersend verlangen hebben om bij die persoon te zijn, maar moet je hiervoor ook uitzonderlijke toestemming hebben die de normale grenzen van beleefdheid en hoffelijkheid opheffen.
Niet alleen druk ik hiermee mijn verlangen uit om elke minuut bij God te willen zijn, maar het vertoeven in Zijn Aanwezigheid schijnt zelfs het belangrijkste kenmerk van die minuut te zijn. Die minuut is niet een tijd waarin ik voornamelijk andere dingen doe en me daarnaast ook een beetje bewust ben van God. Elke minuut is een moment dat ik doorbreng met Jou. Dát bepaald alles; dát is wat het IS — zelfs als er aan de oppervlakte andere activiteiten plaatsvinden. En welke boeiende dingen doe ik samen met God als Hij en ik elke minuut samen zijn? Gewoon bij elkaar vertoeven. Gewoon een onderonsje met z’n twee; rusten met onze hoofden tegen elkaar in volledige overgave. Dat is alles.
En dus vraag ik je opnieuw: tegen wie zou je dit willen zeggen? Het zou iemand moeten zijn met wie je zo graag samen wilt zijn. Iemand die jou absolute voldoening zou schenken om iedere minuut bij elkaar te zijn, zonder enige afleiding of andere activiteiten en niets anders doen dan in elkaars aanwezigheid te verblijven. En het zou iemand moeten zijn waarvan je wist dat hij jou nooit zou afwijzen en die ook voortdurend bij jou wil zijn.
“En laat mij niet vergeten U elk uur te danken dat U bij me bent gebleven, […]”
Stel je eens een relatie voor die zo kostbaar is en zo onvervangbaar dat je hem echt ieder uur van iedere dag zou willen bedanken, gewoonweg voor het feit dat hij bij jou verblijft. Stel je voor dat je dit niet doet omdat het je ‘plicht' is en ook niet omdat hij anders ‘weg zou gaan'. Nee, uit eigen vrije wil, wil jij niet vergeten hem te danken, gewoon om de vreugde van je dankbaarheid te voelen. Als we zo'n relatie hadden zou de rijkdom hiervan in je leven niet in woorden uit te drukken zijn. We realiseren ons echter nauwelijks dát we zo'n relatie met God al hebben en die ook altijd al hebben gehad.
Als je dit deel van het gebed tot God bidt, dan kun je er in gedachten spontaan 'ondanks alles' aan toevoegen. God is ‘ondanks alles’ bij me gebleven. We hebben allemaal onze eigen versies waar 'ondanks alles' voor staat. Maar al die versies komen op één ding neer: wij zijn (schijnbaar) van Hem weggegaan. Wij dumpten Hem voor andere liefdes. En toch, zelfs terwijl wij weggingen, kwam Hij achter ons aan. Hoewel het leek alsof wij Hem verlieten, bleef Hij bij ons. Daarom slaagden we er in werkelijkheid helemaal niet in Hem te verlaten. En dat is een reden voor oneindige dankbaarheid. Hem ieder uur van iedere dag danken is nauwelijks het begin om dat in woorden uit te drukken.
“ […] en er altijd zult zijn om mijn roep tot U te horen en antwoord te geven aan mij.”
Hier volgen nog meer redenen om God ieder uur te danken. Als je geluk hebt zijn er bepaalde mensen in je leven die er altijd voor je zijn. Welk groter geschenk kan iemand in deze wereld bezitten? Hoe kun je deze mensen ooit de diepte van jouw dankbaarheid duidelijk maken? Deze zin zet God neer als een soort volmaakte, altijd aanwezige variant van deze mensen. Zó zeker ben jij van Zijn trouw dat je Hem bij voorbaat dankt. Net dankte je Hem ervoor dat Hij tot nu toe steeds bij je bleef. Nu dank je Hem omdat je erop vertrouwt dat Hij voor altijd bij jou zal blijven.
Maar God zal nog veel meer doen dan alleen maar bij je blijven. Hij zal er altijd voor jou zijn. Hij zal iedere roep van jou horen en beantwoorden. Wat is deze 'roep'? Hij wordt niet alleen maar beperkt tot jouw bewuste gebed. Volgens de Cursus is iedere gedachte en elk gevoel, elk beetje pijn of plezier, alles wat jij ervaart of doet, een roep tot jouw Vader om Zijn Liefde. Deze zin loopt dus vooruit op het feit dat hij werkelijk iedere roep zal horen en elk ervan zal beantwoorden met Zijn Liefde.
Een heel mooi voorbeeld hiervan vinden we in Werkboekles 267: “Elke hartslag roept Zijn Naam en krijgt telkens antwoord van Zijn Stem die me verzekert dat ik thuis ben in Hem” (WdII.267.1:7). Wat een prachtig begrip. Iedere hartslag, zo zegt deze zin, roept Zijn Naam. Je roept hem 60 of misschien wel 90 keer per minuut. En wat is die roep van jouw hart? Is het niet omdat je bemind wil worden, ergens bij wil horen en een thuis wil hebben? Dus, op iedere hartslag antwoordt God jou en verzekert Hij jou dat Hij je liefheeft en dat je een thuis hebt in Hem.
Eerlijk gezegd vertrouwen de meesten mensen er niet werkelijk op dat God iedere roep hoort en al helemaal niet dat Hij ons antwoord geeft. Maar stel je eens even voor dat de Cursus gelijk heeft, dat God er altijd is, jou nooit verlaat en je nooit teleurstelt, oneindig geduldig is en in stilte iedere smeekbede hoort die Hij onmiddellijk beantwoordt met al Zijn Liefde? Wat, als dit de hele tijd door gebeurt en jij behoorlijk doof voor Hem bent geweest? Stel je nu voor dat jij in Zíjn positie verkeert, met volle aandacht voor iemand die zelden of nooit opmerkte dat jij daar was. Had jij al die tijd even liefdevol kunnen blijven wachten zoals Hij heeft gedaan en nog steeds doet? Of zou jij in plaats daarvan niet intussen tegen die persoon gegild hebben, gefrustreerd zijn geraakt en je uit de voeten hebben gemaakt? Het feit dat God niets van dit alles heeft gedaan, is nog meer reden om Hem ieder uur te danken.
“Laat, wanneer de avond valt, al mijn gedachten nog steeds U en Uw Liefde gelden”.
En er komt nooit een einde aan. Dit samenzijn met God is de hele dag doorgegaan, ieder uur en iedere minuut. En 'wanneer de avond valt' houdt het nog steeds niet op. Het vallen van de avond verbinden we vaak met een vredige tijd van rust. De dag loopt ten einde en we kunnen nu gewoon ontspannen en van dat einde genieten, terwijl we kijken naar de zonsondergang en de sterren zichtbaar worden. De avond kan een bevredigende afsluiting zijn van een succesvolle dag, of een broodnodige rust na een hectische werkdag. Hier, in deze zin van het gebed, is ‘de avond' niet gelijk aan thuis uitrusten na onze drukke activiteiten in de wereld. De ‘avond’ is eerder een voortzetting van het rusten; een nog diepere ervaring van thuis zijn in Hem, dat de hele dag reeds voortduurde. We hebben de hele dag rustend met Gods Liefde doorgebracht. En nu 'wanneer de avond valt' en we nog steeds bij Hem zijn, wordt onze vrede zelfs nog dieper.
“Laat al mijn gedachten nog steeds U en Uw Liefde gelden”. Tegen wie zou je dit willen zeggen? Is er in onze aardse beleving iets waar wij al onze gedachten aan zouden kunnen wijden, zonder te sterven van verveling? Niets lijkt interessant genoeg. Daarom fladderen onze gedachten zo vaak heen en weer. Bedenk wat een enorme liefde we zouden moeten voelen, voordat we werkelijk kunnen zeggen: 'Laat al mijn gedachten betrekking hebben op jou'. Bedenk hoe innig geliefd we ons zouden moeten voelen om werkelijk te kunnen zeggen: 'Laat al mijn gedachten betrekking hebben op jouw liefde voor mij'.
Diep in onszelf verlangen we ernaar deze woorden tegen iemand te kunnen zeggen. Maar tegen wie ter wereld zouden we ze in alle oprechtheid kunnen uitspreken? Tenminste voor langere tijd? De indruk die ik uit deze zin en uit het hele gebed krijg is dat God een verlangen in ons hart kan beantwoorden waar ‘niets anders ter wereld’ toe in staat is. Ons hele wezen roept om zo'n relatie, dat moeten we toch eerlijk durven toegeven. Maar in deze illusoire wereld kunnen we die niet vinden. In de meest gunstige situatie kunnen we alleen een weerspiegeling van liefde vinden. We kunnen de echte en enige ware liefde echter wel vinden bij God.
Stel je voor dat je juist vandaag een avond zoals deze zult ervaren. Dat je voordat je na een hele dag van koestering in de zonneschijn van Gods Liefde nu aankomt in de vredige gloed van de zonsondergang, en ontdekt dat al je gedachten nog steeds bij Hem en Zijn Liefde zijn. Als dit werkelijk gebeurde, zou dit dan niet de allerbeste avond zijn die je ooit hebt gehad?
“En laat mij slapen, zeker van mijn geborgenheid, verzekerd van Uw zorg en me er blij van bewust: ik ben Uw Zoon.”
En het gaat nog steeds door, zelfs als de tijd aanbreekt om naar bed te gaan en het gebed ten einde loopt. We nemen het ‘rusten met God’ mee in onze slaap. Deze zinnen in dit gebed spreken over een diepe behoefte in ons, een behoefte aan een soort slaap die we altijd al wilden, maar misschien nooit of zelden ervaren hebben. We willen allemaal dat slapen meer is dan alleen maar fysieke rust. We willen dat onze denkgeest werkelijk alle zorgen los kan laten en in een staat van pure vrede kan wegglijden. We verlangen ernaar te rusten in een gedachte die volkomen zeker en eindeloos gelukkig is. We willen in slaap vallen in een vreugdevol bewustzijn, met een glimlach op ons gezicht en een arm om onze geliefde heen. Dat zou ons rust geven in onze denkgeest en ook in ons lichaam.
Maar hoe vaak ervaren we dit soort slaap? Gewoonlijk nemen we in onze nachtelijke droomstaat onze zorgen van de afgelopen dag met ons mee. Onze mentale (of soms ook fysieke) vuisten blijven gebald, zelfs terwijl ons lichaam ontspant. We hebben geen gedachten waarin we volkomen kunnen rusten, die prettig en zeker genoeg zijn om een glimlach op ons gezicht te toveren en die daar te laten terwijl we wegglijden in onze slaap. Stel je dan eens de manier voor van slapen waar deze laatste zin van dit gebed over spreekt. Ik neem de laatste zinnen in drie delen nog eens één voor één door:
“[…] zeker van mijn geborgenheid […]”.
Slaap is een tijd van fysieke kwetsbaarheid. Terwijl we daar liggen, versuft op ons kussen, zou ons van alles kunnen overkomen. En daarom voelt iets in onze denkgeest zich niet veilig genoeg om zich volledig over te geven. Als we volkomen zeker waren van onze veiligheid in God, als we wisten dat terwijl we sliepen onze Geliefde Vader Zijn Armen om ons heen had, waarom zouden we ons dan níet kunnen overgeven?
“[…] verzekerd van Uw zorg”.
Iets in onze denkgeest is niet bereid om onze zorgen volledig los te laten. Als wij ons er geen zorgen over maken, wie dan wel? Maar stel je eens voor dat je gaat slapen terwijl je absoluut zeker bent dat God voor je zorgt. Als we wisten dat we door Zijn zorg gekoesterd en toegedekt werden, welke behoefte zou er dan nog kunnen zijn om aan onze zorgen vast te houden?
“[…] en me er blij van bewust: ik ben Uw Zoon.”
Er is nog iets anders dat onze denkgeest afhoudt van ‘werkelijke rust’. Wij hebben het gevoel van er niet bij te horen en daardoor alleen te zijn. We kunnen ons zelfs alleen voelen wanneer onze partner ons omarmt. Als we werkelijk geloofden dat we Gods Zoon waren, Zijn Oogappel, hét onderwerp van Zijn alom Tegenwoordige Liefde, de erfgenaam van al het Zijne, zou er dan nog een grotere vreugdevolle gedachte kunnen zijn? Stel je eens voor dat je in je slaap wegglijdt in dat blijmoedige bewustzijn. Is dat niet het soort rust waar we altijd naar verlangden?
Hoewel we terwijl we slapen in een toestand van totale onbewustheid lijken te vertoeven is dit niet het geval. De gedachten die gedurende onze slaap door onze denkgeest gaan zijn over het algemeen bizar en onsamenhangend. Maar er gaan zeker gedachten door ons heen. Hoe zou het dan zijn om de hele nacht te slapen, alleen maar vervuld van deze gedachten: “[…] zeker van mijn geborgenheid, verzekerd van Uw zorg en me er blij van bewust: ik ben Uw Zoon”?
Het gebed is nu tot zijn einde gekomen en je hebt de hele dag met God doorgebracht. Hij was het eerste wat in je gedachten opkwam toen je wakker werd. Iedere minuut van de dag vertoefde je bij Hem en koesterde jij je in het licht van Zijn Liefde. Ieder uur dat voorbijging bracht jij je eeuwige dankbaarheid tot uiting. Toen de avond viel was jouw rust er nog steeds, terwijl al je gedachten nog steeds bij Hem waren. En zelfs terwijl je sliep, ging het nog steeds de hele nacht door. Nadat je de nacht op deze wijze hebt doorgebracht, kun je dan raden wat je gedachten zouden zijn als je de volgende ochtend wakker wordt? En hoe de volgende dag zou zijn? Het zou nog steeds doorgaan! En zo hoort het te zijn, zegt de zin die direct op het gebed volgt: "Zo hoort elke dag te zijn".
Hoe meer tijd je doorbrengt met deze gebeden, hoe meer dat gevoel door jouw overgave een deel van je wordt. Waar ik de nadruk op wil leggen is het simpele idee om deze gedachte te laten bezinken door herhaalde oefening. De Cursus heeft vele oefeningen waarmee je de gedachte dat God van je houdt kunt oefenen. Naast de gebeden in deel II van het werkboek, zijn er voorbeelden te vinden in de Werkboeklessen: 47, 50, 66, 67, 93, 99, 101, 102, 103, 105, 112, 116, 123, 125, 127, 157, 168, 169, 170, 183, 184, 188, 189, 191, 207, 209, en 219.
Je hoeft je niet te beperken tot de aanwijzingen in het Werkboek. Een interessante manier om een bepaalde passage uit het hoofd te leren is ze van tijd tot tijd hardop te lezen en zelfs de formulering te veranderen van "Jou" in "mij", zodat het heel erg op een les uit het Werkboek gaat lijken. Misschien is de meest ontroerende passage over Gods Liefde te vinden in de gedichtenbundel van Helen: "De gaven van God”. Dit is een stukje uit het gedicht: “De Liefde van de Vader”. Om het als een 'persoonlijk' gebed te maken, heb ik de tweede alinea van dit gedicht in de eerste persoon geschreven en in vier delen opgesplitst.
De Liefde van de Vader.
Rust zou ook de mijne kunnen zijn omwille van wat God is.
Hij heeft me lief zoals een moeder haar kind liefheeft;
Haar enig kind, de enige liefde die ze heeft, die alles is voor haar.
Een uitbreiding van haarzelf, evenzeer een deel van haar als de ademhaling zelf.
Hij heeft me lief zoals een broeder zijn eigen broeder liefheeft; Geboren uit één Vader, nog steeds één in Hem,
En verbonden met een zegel die niet verbroken kan worden.
Hij heeft me lief zoals een minnaar zijn geliefde liefheeft,
Zijn uitverkorene, zijn vreugde, zijn hele leven,
Degene die hij zoekt wanneer ze weg is gegaan,
En die hem weer vrede brengt als ze terugkeert.
Hij heeft mij lief zoals een vader zijn zoon liefheeft,
Zonder wie zijn zelf niet compleet zou zijn,
Wiens onsterfelijkheid de zijne vervolledigt,
Want in hem is de keten van liefde compleet
Een gouden cirkel die nooit eindigt,
Een lied dat door alle tijden heen en nog daarna gezongen zal worden, En altijd de onsterfelijke klank zal blijven van wat geliefd is en van liefde.
( vrij vertaald uit “The Gifts of God pag 126)
Je kan dit mooie gebed meermaals met de juiste intentie lezen. Beeld je dit liefdevol gesprek met God in en voel hoe dit zich tussen jullie verhoudt.
Wanneer je bijvoorbeeld begint met het beeld van de moeder, (de eerste alinea van het gebed) plaats dan dit beeld op God, misschien jouw eigen moeder of een andere archetypische liefhebbende moeder die in uw gedachten opkomt.
Plaats dan daarna het beeld van een kind op jezelf. Voel dan elk van deze zinnen als de beschrijving van hoe deze moeder jou ziet. Voel dat deze moeder jou ziet als haar enige kind. Voel dan hoe ze jou beschouwt als haar ‘alles’, terwijl je je realiseert dat deze moeder staat voor God en dat zij voor jou Gods Liefde is.
Doe dan hetzelfde met het beeld van je broeder en daarna met het beeld van een minnaar(es), en tenslotte met het beeld van je vader. Nadien wil je misschien wel helemaal opnieuw beginnen. En nadat je het meermaals hebt doorgenomen, wil je het misschien op een kaartje schrijven en het bij je dragen en het tevoorschijn halen wanneer je een innig moment met God wilt delen en een klein vermoeden wilt krijgen van Zijn onmetelijke Liefde voor jou.
Reine van Dyck