Neem nu ontslag als je eigen leraar

 

Neem nu ontslag als je eigen leraar (T12.V.8:3)


“Het zinnige leerplan" (T12.V)


Dit hoofdstuk uit het Tekstboek gaat over hoe wij als studenten van de Cursus, in deze wereld niet in de staat zijn om werkelijk lief te hebben.  Het bevat een krachtige uiteenzetting over ons, als zwakke leerlingen, die proberen lief te hebben. Aan het einde van dit hoofdstuk ontdekken we overtuigende argumenten waarom we moeten vertrouwen op een leerplan dat niet van ons is. “Je kunt niet met een gespleten denkgeest leren wat volmaakte liefde is, omdat een gespleten denkgeest zichzelf tot een zwakke leerling maakt” (T12.V.4:2-3). Dit gaan we verder uitdiepen en zoeken naar waarom dat volgens de Cursus zo is. We beginnen met het volgende citaat:

    

Je hebt leerhandicaps in heel letterlijke zin. Er zijn gebieden in je leervaardigheid die zo verzwakt zijn dat jij alleen vooruitgang kunt boeken onder de bestendige, vastomlijnde leiding van een Leraar die jouw beperkte hulpbronnen overstijgen kan. Hij wordt jouw Hulpbron, want uit jezelf kun je niet leren. De leersituatie waarin jij jezelf hebt gebracht is een onmogelijke, en in deze situatie heb je beslist een speciale Leraar en een speciaal leerplan nodig. Zwakke leerlingen zijn als leraar geen goede keus, noch voor zichzelf noch voor iemand anders. Je zou je niet gauw tot hen wenden voor het opstellen van het leerplan waarmee zij aan hun beperkingen kunnen ontkomen. Als ze begrepen wat daarachter ligt, zouden ze niet met handicaps zijn behept. (T12.V.5)


Wat zijn die ‘leerhandicaps’ waarover in dit citaat wordt gesproken? Ze zijn wat we tegenwoordig "leerstoornissen" zouden kunnen noemen, een term die elke stoornis omvat die een probleem met zich meebrengt wanneer we op een normale manier, bijvoorbeeld een leesstoornis of een rekenstoornis. Het gaat niet om een gebrek aan intelligentie, in tegendeel, het gaat om een specifiek probleem in het vermogen om te leren.


Jezus zegt dat wij een leerstoornis hebben. Hij zegt nog niet welke specifieke handicap het is, maar kunnen we op zijn minst onze denkgeest openstellen voor dat idee? Is het mogelijk dat op bepaalde gebieden onze ‘leervaardigheden’ zo aangetast zijn dat we alleen vooruitgang kunnen boeken onder constante, duidelijke leiding? Misschien leren we op sommige vlakken heel goed, maar geldt dat op alle vlakken? Als Jezus gelijk heeft en we inderdaad leerproblemen hebben, is het dan een goed idee dat wij zelf ons leerplan ontwerpen? Stel je voor dat je tegen een groep kinderen met leerproblemen zegt: OK, jullie zijn nu de leraren. Ontwerp je eigen lesprogramma. Vanaf nu gaan jullie jezelf lesgeven. In werkelijkheid zal dat natuurlijk nooit gebeuren. Denk aan alle middelen die leerlingen met leerproblemen tegenwoordig nodig hebben. Ze hebben goed opgeleide leerkrachten nodig, met zorgvuldig geplande lesprogramma's en aangepaste leermiddelen.


Toch zijn wij in feite een van die studenten. Als zodanig moeten we niet ons eigen leerplan ontwerpen maar moeten we vertrouwen op de Heilige Geest, op Zijn middelen en op Zijn leerplan.


Jij weet niet wat liefde betekent, en dat is je handicap.Doe geen poging jezelf te onderwijzen wat je niet begrijpt, en probeer geen doelen voor het leerplan op te stellen waar die van jou onmiskenbaar hebben gefaald. Jouw leerdoel bestond erin niet te leren, en dat kan niet tot een goed leerresultaat leiden. Wat je niet geleerd hebt kun je niet overdragen, en deze aantasting van het vermogen om te veralgemenen is een cruciale leerstoornis. Zou jij hen die er niet in geslaagd zijn te leren, willen vragen waarvoor leermiddelen dienen? Ze weten het niet. Als zij de middelen juist konden interpreteren, zouden ze ervan hebben geleerd (T12.V.6).


Misschien probeer je jezelf al heel lang te leren om liefdevoller te zijn. Hoe ver ben je gekomen? Heb je het soort liefde geleerd waar de Cursus het over heeft? Een liefde zonder favorieten, en zonder enige voorwaarden, zonder gradatie en zonder enige verandering — een liefde die onverdeeld is? De reden waarom je dat nog niet hebt gedaan is omdat je een leerachterstand hebt als het om liefde gaat. Dit is de leerhandicap waar Jezus het in de eerste citaat over had. In plaats van een rekenhandicap heb je een ‘liefdeshandicap’. De oorzaak is niet dat je hersenen niet goed werken, maar omdat je je onbewust tegen liefde verzet. Daarom is het je doel geweest om het niet te leren. Dat heeft geleid tot leerfouten, het onvermogen om het geleerde te interpreteren en weten waarvoor leermiddelen (zoals het lichaam en de tijd) in je leslokaal dienen. Het kind met leerproblemen probeert de leraar te spelen, met onafwendbare gevolgen.


Ik heb gezegd dat de egoregel luidt: ‘Zoek en vind niet.’ Vertaald naar de terminologie van het leerplan betekent dit: ‘Probeer te leren maar slaag niet.’ Het resultaat van dit leerdoel ligt voor de hand. Ieder rechtmatig leermiddel, iedere werkelijke instructie en iedere zinnige gids bij het leren zal verkeerd worden geïnterpreteerd, want ze hebben allemaal tot doel om het leerproces mogelijk te maken waartegen dit vreemde leerplan is gericht. Als jij probeert te leren hoe je niet moet leren, en je onderwijs ernaar streeft zichzelf te ondermijnen, wat kun je dan anders verwachten dan verwarring? Zo’n leerplan is onzinnig. (T12.V.7:1-6)


Realiseer je, dat wanneer Jezus ons vraagt om het onderricht van de Heilige Geest en Zijn leerplan te aanvaarden, hij het er eigenlijk over heeft dat wij zijn onderricht en leerplan moeten aanvaarden. Dit hoofdstuk - het zinnige leerplan- igeeft ons daarom een krachtig argument waarom we de Cursus nodig hebben, waarom we zijn leerplan moeten volgen in plaats van te proberen ons eigen leerplan op te zetten. Vroeger volgde ik meerdere stromingen of zocht ik in verschillende stijlen steeds de beste elementen en combineerde ze wanneer het om spiritualiteit ging. Ik geloofde dat het verstandig was en gezond om veel leringen tot mijn beschikking te hebben en dan, geïnspireerd door hen allemaal, mijn eigen leerplan op te stellen. Toch kan ik je zeggen dat de dingen die ik nu doe, onder leiding van de Heilige Geest, dingen zijn die ik vroeger in mijn eentje nooit gedaan zou hebben. Ze vormden gewoon een te grote uitdaging voor mijn liefdesrelaties met liefdeloosheid als gevolg.


Ik zie een grote weerstand onder studenten om de Cursus te benaderen zoals dit hoofdstuk impliceert. We interpreteren de leringen van de Cursus gemakshalve verkeerd. We vegen zijn praktijkinstructies van tafel of besluiten dat ze een onredelijke last zijn die niet in ons belang is. Zou het kunnen dat Jezus, als onze leraar, precies weet wat hij doet, maar dat we ons heimelijk verzetten tegen zijn liefde die hij ons probeert aan te leren?


Deze poging om te ‘leren’ heeft jouw denkgeest zo verzwakt dat je niet kunt liefhebben, want het leerplan dat jij gekozen hebt is tegen de liefde gericht, en komt neer op een cursus ‘hoe val ik mijzelf aan’. Een bijkomend doel in dit leerplan is te leren hoe de splitsing, die zijn hoofddoel geloofwaardig maakt, niet overwonnen kan worden. En je zult in dit leerplan de splitsing niet overwinnen, want al wat je leert zal ten gunste daarvan zijn. Toch pleit jouw denkgeest tegen wat je leert, zoals dat weer tegen je denkgeest pleit, en dus vecht je tegen elke vorm van leren en met succes, want dat is wat jij wilt. Maar misschien besef je ook nu nog niet dat er iets is wat je wel wilt leren, en dat je dit kunt leren omdat het jouw keuze is dat te doen (T12.V.7:7-11)


In het Tekstboek, in de eerste paragrafen van hoofdstuk T.12.V, wordt gezegd dat we oorspronkelijk, nog voor de afscheiding, begonnen zijn met pure, onverdeelde liefde en dat dit onze kracht was en nog steeds is. Toen besloten we de liefde in onszelf aan te vallen. Dit splitste onze denkgeest in een liefdes-kamp en een haat-kamp. Omdat we van binnen verdeeld waren tussen deze kampen, zijn we nu zwak in plaats van sterk. Het is duidelijk dat al het verdere gepraat over leren en leerplannen voortvloeit uit dit dualistisch beeld. Het liefdes-kamp wil dat we terugkeerden naar Gods liefde en dus hebben we geprobeerd om opnieuw te leren liefhebben. Maar het haat-kamp wil ervoor zorgen dat, hoezeer we ook probeerden om liefde te leren, het ons nooit zou lukken. Helaas heeft het haat-kamp de leiding genomen. Onder invloed van haat hebben we ons toegelegd op het herhalen van de oorspronkelijke aanval op onszelf en op het intact houden van de dualiteit die het mogelijk maakt dat die aanval nog steeds doorgaat. Je valt jezelf immers niet aan tenzij je gespleten bent, tenzij het aanvallende deel van jou (het haat-kamp) het andere deel (het liefdeskamp) ziet als iets anders dan jij, als niet-jij.


Helaas heeft onze poging om te leren hoe we onszelf voortdurend kunnen aanvallen ons verziekt ten opzichte van het leren zelf. Wat we ons moeten realiseren is dat er wel iets is dat we echt willen leren, iets waar elke rechtmatige drang in ons naar verlangt om het te grijpen.


Jij die hebt getracht te leren wat je niet wilt, vat moed, want ook al is het leerplan dat jij zelf hebt opgesteld zonder meer deprimerend, het is als je ernaar kijkt alleen maar belachelijk. Kan het zijn dat de manier om een doel te verwezenlijken erin bestaat het niet te bereiken? Neem nu ontslag als je eigen leraar. Dit ontslag zal niet tot depressiviteit leiden. Het is enkel het gevolg van een eerlijke evaluatie van wat jij jezelf hebt onderwezen, en van de leerresultaten die daaruit voortgekomen zijn. Onder de juiste leeromstandigheden, die jij noch verschaffen noch begrijpen kunt, zul je een uitstekende leerling en een uitstekende leraar zijn. Maar zover is het nog niet, en zover zal het pas komen wanneer de hele leersituatie zoals jij die hebt opgezet, wordt omgekeerd (T12.V.8:1-7).



Toepassing:

Stel jezelf zo oprecht mogelijk de volgende vragen:


Heb ik het onderricht van Jezus in de Cursus behandeld zoals een leerling met leerachterstand zijn leraar zou moeten behandelen?
Heb ik zijn onderricht omarmd, zijn bevelen ter harte genomen en gedaan wat hij me opdroeg?
Of heb ik me bij elk stukje van zijn onderricht het recht voorbehouden om het terzijde te schuiven of aan te passen, alsof ik weet wat beter voor me is?
Heb ik mijn leven geleefd alsof hij mijn leraar is of alsof ik mijn eigen leraar ben?
Als ik van het laatste uitga…. Hoe heb ik het gedaan als mijn eigen leraar? Heb ik de liefde geleerd die ik echt wil leren?
Zou het kunnen dat het leerplan dat ik mezelf heb opgelegd helemaal draait om te proberen liefde te leren, maar dat ik daar uiteindelijk nooit in kan slagen?
Uitgaande van een ‘ja’.... Geef ik toe dat mijn leerplan belachelijk is geweest.
Daarom neem ik ontslag als mijn eigen leraar.
In plaats daarvan accepteer ik Jezus als mijn leraar.
Maar ik neem geen ontslag in een toestand van neerslachtigheid.
Ik berust in het gelukkige vertrouwen dat ik een uitstekende leerling ben en zelfs een uitstekende leraar zal worden, zodra ik bereid ben me te gedragen als een echte leerling van mijn echte Leraar.


     Je leerpotentieel is – mits juist begrepen – onbegrensd, omdat het jou tot God zal leiden. Je kunt de weg naar Hem

     onderwijzen en leren, als je de Leraar volgt die de weg naar Hem kent en die Zijn leerplan om dat te leren begrijpt.

     Het leerplan is volstrekt ondubbelzinnig, omdat het doel niet verdeeld is en middel en einddoel volledig in harmonie met

     elkaar zijn. Je hoeft alleen maar onverdeelde aandacht te schenken. Al het andere zal jou gegeven worden. Want jij wilt

     werkelijk op de juiste manier leren, en niets kan zich verzetten tegen de beslissing van Gods Zoon. Zijn leren is even

     onbegrensd als hij. (T12.V.9)


Toepassing:
Na je beslissing om de leer van Jezus te volgen en niet die van jezelf, herhaal je het volgende voor jezelf met zoveel oprechte overtuiging als je kunt:


Mijn leraar zal voorzien in alles wat ik nodig heb.
Ik hoef alleen maar onverdeelde aandacht te geven.
Al het andere zal mij gegeven worden.
Want het is mijn wil om juist te leren,
En niets kan zich verzetten tegen de wil van Gods Zoon.
Mijn leerpotentieel is net zo grenzeloos als ikzelf.


                                                                                                                                                        Reine Van Dyck